
Spreekwoorden: (1914)
Geen mieter (mijter),d.w.z. volstrekt niets. Een mieter, mijter is een kaasworm, een mijt, dus een zeer klein diertje, iets zeer gerings2) (vgl. geen zier); vandaar mieterig (van kaas gezegd). Zie Schuerm. Bijv. 198 b; De Bo, 695 b; Com. Vet. 6: Daar (in het Hemelsch Broot) was metter tijdt soo de m...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Geen mieter (mijter),d.w.z. volstrekt niets. Een mieter, mijter is een kaasworm, een mijt, dus een zeer klein diertje, iets zeer gerings2) (vgl. geen zier); vandaar mieterig (van kaas gezegd). Zie Schuerm. Bijv. 198 b; De Bo, 695 b; Com. Vet. 6: Daar (in het Hemelsch Broot) was metter tijdt soo de m...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.